EIB: ‘Locatiekeuze bepaalt voortgang woningbouw’
Van de geplande woningbouw in Nederland is in drie jaar tijd slechts 75 procent gerealiseerd. Vooral in de Randstad zijn er niet genoeg woningen bijgekomen. De grootste knelpunten zijn te zien bij grote projecten. Daar is vaak nog niet eens de helft van de geplande woningen gebouwd. Ook zijn er langere doorlooptijden met meer vertraging bij herstructurering en inbreiding. Geplande woningbouw gaat makkelijker in regio’s met meer kleinschalige projecten met mogelijkheden buiten het bestaand stedelijk gebied. Dit stelt het Economisch Instituut voor de Bouw in een persbericht.
Volgens het EIB gaat het in discussies over de voortgang van de woningbouw vaak over belemmeringen, zoals stikstof, het stroomnet of bezwaarprocedures. Daarna is er met name aandacht voor de mogelijkheden om deze specifieke beperkingen weg te nemen. Hoewel daar wel kansen liggen, is er maar weinig aandacht voor de sterk verschillende risico’s bij diverse soorten projecten. Er blijkt dus een samenhang te zijn tussen projectgrootte en voortgang.
Verschillen tussen planning en werkelijke realisatie
Grote projecten hebben langere doorlooptijden én een grotere kans op vertraging, terwijl kleinere projecten met maximaal honderd nieuwe woningen vaak wel een goede planning en realisatie hebben. Vaak zijn er met name verschillen tussen planning en werkelijke realisatie.
Daarnaast zijn er ook bij projecten die gaan over inbreiden of herstructureren langere doorlooptijden en grotere vertragingskansen. Het EIB ziet dat dit beeld al geldt bij de start van de bouw.