De vakbond eiste een naar eigen zeggen verantwoorde loonsverhoging van 2,5 procent. Volgens de werkgevers is die eis echter te hoog. Zij willen de lonen wel verhogen, maar vragen in ruil daarvoor om kostenverlagingen op andere vlakken, zoals het aantal vrije dagen en reiskosten. Dat verzoek was voor werknemers echter onbespreekbaar.

Bouwend Nederland wijst erop dat veel bouwbedrijven 'het water tot aan de lippen' staat. "Opdrachtgevers drukken stelselmatig het prijsniveau naar beneden", schrijft de vereniging in een verklaring. "In de huidige markt is geen ruimte voor verdere kostenverhoging." De werkgevers zeggen niet tegen een loonsverhoging te zijn, mits de kosten maar gelijk blijven.

Bestuurder Mieke van Veldhuizen van FNV Bouw spreekt op haar beurt over een 'gebrek aan verantwoordelijkheid' bij de werkgevers. "Ze zijn volgens mij geen moment serieus van plan geweest om een cao af te sluiten, afgaande op hoe ze in het gesprek zaten", aldus de bestuurder.

De werkgevers nodigden werknemers na afloop van de mislukte onderhandelingen wel uit voor een nieuw gesprek over de cao voor volgend jaar. Van Veldhuizen stelt echter dat ze onder de huidige omstandigheden geen zin heeft om daar op in te gaan.

CNV Vakmensen laat in een verklaring weten dat de verschillen tussen werkgevers en werknemers 'onoverbrugbaar' waren. Vakbondsbestuurder Gijs Lokhorst noemt het afbreken van de gesprekken 'onbegrijpelijk en buitengewoon teleurstellend'. "Iedere loonsverhoging die we zouden afspreken, moeten de werknemers volledig financieren", aldus Lokhorst in verklaring.