Een kleinere Rijksoverheid, minder Rijksgebouwen
De Rijksoverheid wordt kleiner en efficiënter. In de periode 2013-2020 neemt de werkgelegenheid bij het Rijk, als percentage van de totale werkgelegenheid in Nederland, af van 3,4% naar 3,0%. Ook gaat het Rijk steeds efficiënter om met Rijksgebouwen. Dat blijkt uit twee brieven die minister Blok voor Wonen en Rijksdienst op 28 juni 2013 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
In de brieven - Totaalbeeld masterplannen kantoorhuisvestingen Regionale werkgelegenheidseffecten reorganisatie Rijksdienst - staat dat rijksdiensten meer en meer gezamenlijk zullen worden gehuisvest. Er werken meer ambtenaren per vierkante meter en er zijn minder werkplekken per fte. Het Rijk heeft hierdoor 30% minder kantoorruimte nodig. Dat maakt het mogelijk om panden af te stoten. In totaal bespaart het Rijk zo jaarlijks €142 miljoen vanaf 2020; €62 miljoen in Den Haag en €80 miljoen in de rest van het land.
Om te voorkomen dat sommige provincies onevenredig veel banen zien verdwijnen, heeft Blok in overleg met lokale bestuurders en zijn collega’s in het kabinet compenserende maatregelen getroffen. ‘Burgers hebben recht op een overheid die zo efficiënt mogelijk werkt’, aldus Blok. ‘Wanneer er wordt bezuinigd, is het logisch dat de overheid ook in eigen vlees snijdt. Dat gaat gepaard met pijn. Maar we doen ons uiterste best die pijn evenwichtig te verdelen. Wat mij betreft hebben we op dit moment het maximaal haalbare gedaan’.
Uitgangspunt bij de keuze voor de kantoorhuisvesting van rijksdiensten is verhoging van het gebruik van panden in eigendom in plaats van gehuurde panden. Het aandeel gebouwen in eigendom zal daardoor stijgen van 55% in 2012 naar 70% in 2020. In dat jaar zal de rijksoverheid volgens de masterplannen nog in 70 plaatsen zijn gehuisvest: 51 plaatsen met eigendomspanden en 19 plaatsen met huurpanden. Op dit moment zijn dat 130 plaatsen met kantoorhuisvesting. Het kabinet beseft dat sommige medewerkers mogelijk meer zullen moeten gaan reizen.
Compensatie werkgelegenheidseffecten
Blok geeft ook een totaalbeeld van de dalende werkgelegenheid bij het Rijk inclusief Defensie, Nationale Politie, de Rechtspraak en de gevangenissen. Dat beeld laat zien dat de daling van de werkgelegenheid relatief het minst is in de provincies Groningen, Overijssel, Flevoland en Limburg. In Zeeland komen er door de komst van het Korps Mariniers naar Vlissingen juist extra banen bij. Voor de provincies Drenthe, Friesland en Noord-Holland zijn maatregelen genomen om deze provincies te compenseren voor de relatief grote daling van de werkgelegenheid daar.
• In Drenthe wordt werkgelegenheid behouden doordat Economische Zaken met een vestiging in Assen blijft en Emmen een vestiging van de Belastingdienst behoudt en het depot van het Nationaal Archief er wordt uitgebreid.
• In Friesland zullen het OM en de Belastingdienst minder inkrimpen dan eerder het plan was en zal Defensie zich inzetten voor het behoud van de werkgelegenheid.
• In Noord-Holland is afgezien van de sluiting van twee penitentiaire inrichtingen.
Minister Blok is in overleg met zijn collega’s tegemoet gekomen aan de wens van de Tweede Kamer om het belastingkantoor in Venlo open te houden.
Blok is ervan overtuigd dat de gevolgen voor krimpgebieden Noordoost-Groningen, Zuid-Limburg en Zeeland binnen de perken worden gehouden. Ook de komende jaren zal de Rijksdienst verder blijven krimpen. Daarom zal minister Blok de regionale werkgelegenheidseffecten van reorganisaties van de Rijksdienst blijven volgen en waar nodig bijsturen.